dinsdag

Brood en vis. Over zalige kost & interpretatie.

Wij hebben slechts vijf broden en twee vissen. ( Mattheus 14:17 )

Je kent vast het verhaal van Jezus die een menigte voedde, bestaande uit vijfduizend gelovigen, zoekers, sceptici en simpelweg nieuwsgierigen die gekomen waren om hem te horen onderwijzen.
Aan het einde van de lange dag, toen de discipelen iedereen naar huis wilde sturen zei Jezus dat ze niet zo belachelijk moesten doen, dat de mensen moe waren en honger hadden.
'Maar we hebben slechts vijf broden en twee vissen, nauwelijks genoeg voor onszelf', brachten ze er tegenin. 'Hoe kunnen we zoveel mensen te eten geven? '
'Geef me wat je hebt,' zei Jezus. Vervolgens richte hij zijn blik ten hemel, sprak een dankgebed uit, zegende het voedsel en gaf het terug aan de discipelen, om uit te delen. Wonderbaarlijk genoeg bleven er,nadat iedereen gegeten had zoveel hij wilde, nog twaalf volle manden over.
Ik ben gek op dat verhaal, omdat het zo'n kernachtige illustratie is van een besef in overvloed, en ons een model verschaft voor een simpel overdadig leven.

In het evangelie van Mattheus en Marcus wordt verslag gedaan van het feit dat Jezus dit eenvoudigweg weelderige wonder twéé keer verrichtte. Bij de tweede gelegenheid werden er vierduizend mensen gevoed met zeven broden en een paar vissen.Tegelijkertijd voelden de hogepriesters zich in toenemende mate bedreigd en begonnen ze de boel op te stoken.
Ze eisten dat Jezus nog meer tekens gaf en wonderen verrichtte om zijn Goddelijkheid te bewijzen. Hij legde hun schimpscheuten naast zich neer en liep weg, waarbij hij de discipelen waarschuwde 'op te passen voor de gist' van de Farizeeërs en de Sadduceeërs ( daarmee refererend, stel ik me zo voor, aan de traditionele religieuze gebakken lucht ). Maar de apostelen vatten Jezus' waarschuwing letterlijk op en namen aan dat het brood in die stad bedorven was. Dus besloten ze geen plaatselijk brood te kopen en namen zich voor te gaan eten als ze in de volgende stad aankwamen.

Uren later bevonden ze zich in een boot voor het oversteken van een meer, een tocht die veel langer duurde dan men verwacht had. De discipelen begonnen te klagen dat ze geen brood hadden omdat de gist bedorven was. Uitgehongerd vroegen ze : 'Wat moeten we doen? Hoe komen we aan eten ?'
Jezus, die duidelijk gefrustreerd was dat ze verzuimd hadden zijn boodschap op te pikken, las hun de les met de volgende woorden: 'Jullie kleingelovigen - waarom zitten jullie onder elkaar te kletsen dat je geen brood hebt? Snappen jullie het nog steeds niet? Ben je de vijf broden voor de vijfduizend mensen vergeten, en zelfs de zeven broden voor vierduizend? En hoeveel manden waren er over?
Hoe komt het toch dat jullie niet snappen dat ik het niet over brood had?...Hebben jullie dan ogen maar verzuim je te zien, oren, maar verzuim je te horen?

Dit is zalige kost, want het lekkere hapje dat onder dit verhaal over overvloed en tekort schuilgaat is het feit dat de apostelen het gewoon niet door hadden.
Het ene wonder na het andere voltrok zich onder hun ogen, maar ze zagen niet wat werkelijk aan de hand was. Dat komt omdat ze gewone menselijke wezens waren, ondanks het feit dat ze spiritueel onderricht kregen van de Meester. Dat was nog steeds niet genoeg, omdat ze zelf geen innerlijke omslag in de beleving van de werkelijkheid hadden meegemaakt.

Hetzelfde overkomt ons. Hoe vaak is het in het leven niet zo dat we het nog steeds niet doorhebben? Dat 'het ' kan een machtsstrijd zijn die plaatsvindt binnen een belangrijke relatie; het onvermogen onze uitgaven binnen de perken te houden; een probleem op ons werk dat onze zelfwaardering ondermijnt; het begin van verslavingsgedrag, bij onszelf of iemand die ons lief is; of een onbewuste vorm van zelfsabotage, waardoor we van de ene over onszelf uitgeroepen crisis naar de andere hobbelen. Dat 'het ' doet niet ter zake. Een dergelijk scenario speelt zich af in het leven van de meeste mensen en zal zich télkens en télkens en télkens wéér afspelen, tot het moment waarop we het patroon gaan zien. Wellicht moeten we er eens op gaan letten. Het hoeft niet altijd een steeds terugkerend déjà vu te zijn.

Als we het niet doorhebben komt dat meestal doordat we niet in staat zijn de uiterlijke ervaring te interpreteren wanneer die wordt doorgegeven via de innerlijke intercom. We kunnen het vanbinnen niet verwerken. Wat er in de buitenwereld werkelijk gebeurt speelt zich af in een vreemde taal die we niet verstaan. Dus we nemen ofwel aan dat de uiterlijke manifestatie de werkelijkheid is ( hetgeen niet noodzakelijkerwijs het geval hoeft te zijn ) , ofwel we moeten de ervaring steeds opnieuw herhalen tot het ergens op begint te lijken - zoiets als een vreemde taal leren door er volledig in op te gaan.
De dichteres Edna St. Vincent Millay zei het als volgt: ' Dat het leven zou bestaan uit het ene gesodemieter na het andere is niet waar - het is steeds opnieuw hetzelfde gesodemieter.'
Maar in andere talen spreken is een geschenk van de Geest.
De taal van het hart heet verlangen; de taal van het verstand heet het beredeneren; de taal van het gevoel heet voelen. De Geest spreekt alle talen.

Ik zou het heerlijk vinden als we het eens doorkregen: je niet richten op wat je niet hebt, maar dankbaar zijn voor wat je hebt. Accepteren, dankzeggen en een zegen uitspreken en uitdelen.
Niet oppotten of achterhouden uit angst dat er niet genoeg zal zijn. Want de Geest komt niets tekort.
Zolang je een paar broden en vissen hebt en weet wat je ermee moet doen, is al wat je hebt alles wat je nodig hebt.

2 opmerkingen:

Sjoerd zei

Mijn persoonlijke levensmotto is om niet zoveel te doen als mogelijk, maar zoveel te doen als noodzakelijk...

Henry aka ... zei

@Sjoerd: dat is een mooie instelling! ;-)