Mijn logee's waren met de ochtendboot vertrokken, de wasmachine met 't beddegoed snorde allengs vrolijk en de koffiepot pruttelde gezellig. Ondertussen zat ik me te bedenken waar we nu eens zouden gaan lopen. Het
Doffe stenen en betonplaten waar tussen driftig helmgras zich triomfantelijk een weg heeft weten te banen. 'n Teken dat de natuur sterker is dan enig maaksel van mensenhanden.
Felgekleurde grafitti op schrijnende grijze muren en grauwe plafonds. Een eigen gevormd spoor van nalatenschap door jongeren, die een oorlog alleen kennen uit verhalen. Of films.
Lege wijnflessen, verroeste cola-blikjes en een paar gerafelde badlakens liggen als een troosteloos aandenken aan een vergane zomer. Wat heb ik hier te zoeken?
Op de achtergrond ruist de zee haar eeuwenoude lied. Beter is het daar, aan de vloedlijn.
Waar ook de vergankelijkheid te vinden is in dode krabben en lege schelpen. Maar toch voelt dat anders. Natuurlijker.
Die dood heeft een functie: voedselbron zijn voor een ander. Dat kan ik in geen enkele oorlog terugvinden.
Ik vraag me af waar we als mens het pad zijn misgelopen.
3 opmerkingen:
Dat zijn maar miserabele bunkers, daar schiet je zo doorheen...
Hier liggen een paar echt betonnen bunkers, naar al die jaren hebben ze buiten een paar kogel inslagen niets aan dreiging verloren. Die staan er over een paar honderd jaren nog.
http://www.bunkersopterschelling.nl
Hier iets meer info, Sjoerd.
... en deze is misschien ook wellicht interessant voor je:
www.bodemvondsten-terschelling.nl
Een reactie posten